De Maatschap reportage
// Veronica Magazine \\

25 januari 2017

Leugentje om bestwil

De advocatenfamilie Meyer in De Maatschap is geïnspireerd op de familie Moszkowicz. De vierdelige VPRO-serie staat daarmee in een lange traditie van op waarheid berust tv-drama waarin feit en fictie dwars door elkaar heen lopen.

Nog voordat er ook maar één minuut van De Maatschap was uitgezonden, ging een telg van de bekendste advocatenfamilie van Nederland al in de aanval. Yehudi Moszkowicz’ missie: de productie via de rechter verbieden, omdat de makers zonder toestemming zouden hebben geput uit de autobiografische roman De Straatvechter van zijn vader Robert. Met name de scène waarin hij voor het eerst heroïne gebruikt was tegen het zere been. De VPRO reageerde veelzeggend: “Combinatie van feit en fictie in drama is niet nieuw en alom bekend. Rondom de vele feiten die over de familie Moszkowicz bekend zijn, hebben de schrijvers een verhaal gecreëerd dat een interpretatie is van de werkelijkheid.” Moszkowicz verloor de zaak, ook in hoger beroep, maar daagde de omroep in november opnieuw voor de rechter. Blijkbaar wil hij er alles aan doen om de toch al bezoedelde familienaam voor verdere schade te behoeden.

Dat Nederlanders gek zijn op faction, waargebeurde verhalen met een fictief randje, is geen nieuws. Alleen al het koningshuis is een onuitputtelijke bron gebleken, resulterend in series als Wij Alexander, Juliana, De Troon en Bernhard, Schavuit van Oranje. Ook de vaderlandse politiek barst van de verhalen die een tv-bewerking waard waren, getuige Mevrouw de Minister, Den Uyl en de Affaire Lockheed en Land van Lubbers. Sommige van die series, zoals het veelgeprezen De Zaak Menten over journalist Hans Knoop die een Blaricumse miljonair als oorlogsmisdadiger ontmaskert, blijven zo dicht mogelijk bij de feiten, andere verfraaien de werkelijkheid ten gunste van het drama. En dat is waar het soms schuurt. Want waarom zou je fictieve elementen toevoegen aan een waargebeurd verhaal? Is de realiteit niet spannend genoeg?

“Zeker beginnende scenaristen denken weleens dat je vanzelf goed drama krijgt als je een serie maakt over een hele dramatische gebeurtenis, maar zo werkt het niet”, zegt Miryam van Lier. Zij was als senior staflid van het Mediafonds voorzitter van de commissie die advies uitbracht over het verstrekken van projectsubsidie voor De Maatschap. “Het was makkelijk geweest om heel safe te varen op alle saillante details, maar de makers zijn erin geslaagd om een echt vader-zoondrama neer te zetten.” Vanzelfsprekend is dat zeker niet: volgens Van Lier is het de verantwoordelijkheid van de schrijver om “een krachtige verbeelding aan het verhaal te geven”. Een mooie, gelaagde dramaserie maken, dát moet het doel zijn. “Ik ken weinig scenaristen die bewust willen afwijken van wat er gebeurd is. Waarom zouden ze? Maar natuurlijk vallen er tijdens het researchen gaten. Wat twee mensen ooit achter gesloten deuren met elkaar gedeeld hebben, weet je niet. Dat moet je als schrijver invullen. Over Den Uyl en de Affaire Lockheed zeiden zijn kinderen: “Dat klopt niet, maar het is wel waar.” Met andere woorden: niet alles is letterlijk zo gebeurd en toch is het heel waarachtig. Dan heb je goed drama. Je doet recht aan de werkelijkheid zonder die klakkeloos te kopiëren.”

Dat een tv-serie op basis van een interessant waargebeurd verhaal niet direct vuurwerk oplevert, weet Frank Ketelaar als geen ander. Hij schreef de scenario’s voor onder andere Mevrouw de Minister en De Prooi, de driedelige VARA-serie over de opkomst en ondergang van ABN AMRO ten tijde van Rijkman Groenink. “Mijn opdracht,” zegt hij, “is om nagelbijtend spannend en interessant drama te maken, niet om dingen te laten kloppen. Soms wil je de werkelijkheid een handje helpen of vervormen, zodat het verhaal spannender en scherper wordt.”

Je creëert bijvoorbeeld een karakter waarmee je het drama naar je hand zet. Zo verzon Ketelaar de secretaresse van Groenink, die een prominente rol speelt in De Prooi. “Je begeeft je daarmee in grijs gebied, want hoe ver kun je gaan? Aan de andere kant: als je je aan de werkelijkheid wilt houden, kun je net zo goed een documentaire maken.” Zijn conclusie: biografisch drama is lastig, want je zit hoe dan ook aan de werkelijkheid vast. Dat beperkt je als schrijver. “Er zijn in principe geen regels, maar het blijft gevaarlijk terrein. Je kunt niet even iemand een moord laten plegen als dat niet gebeurd is.”

Tomas Ross, wiens nieuwe boek De Onderkoning van Indië net uit is, gebruikte dezelfde truc in zijn script voor Bernhard, Schavuit van Oranje. “Bernhard was een charmante man, maar zo oppervlakkig als de pest. Gevoelig voor geld, gevoelig voor vrouwen. Om van Bernhard te gaan houden als hoofdpersoon in je drama, heb je iemand anders nodig. Die moet de spanning brengen.” En dus verzon Ross een politicus die Bernhard vergezelt op staatsbezoek. Dat fictieve personage kan hij vervolgens laten chanteren. Dat “klooien in de werkelijkheid” is voor een scriptschrijver het spannendste wat er is; Ross ziet het oplossen van mysteries als zijn grootste uitdaging. “Ik sla mezelf weleens op de borst dat ik me heel goed aan de feiten houd. Alles moet kloppen, tot aan de sigaretten die Bernhard rookt. Eventuele speculaties moeten logisch voortvloeien uit de beschikbare feiten. Ik zou Balkenende bijvoorbeeld nooit in een bordeel kunnen krijgen. Dat is out of character.”

Rest de vraag wanneer een op waarheid gebaseerde dramaserie nou geslaagd is. Volgens Hans Beerekamp, tv-recensent van NRC, zitten daar twee kanten aan: is het ethisch in orde en is het goed om naar te kijken? “Maak je een serie over prins Bernhard waarin hij elke dag met een andere minnares in een bubbelbad ligt, dan is dat weliswaar leuk om naar te kijken maar rijst ook de vraag of het echt gebeurd zou kunnen zijn.” Beerekamp vindt dat er grenzen zijn aan de mate waarin je een verhaal mag “oppimpen” voor hogere kijkcijfers. Dat is een kwestie van goede smaak. In het geval van De Maatschap ziet hij weinig ethische bezwaren, want “bekende mensen moeten zich nu eenmaal meer laten welgevallen dan onbekende mensen”. Een scenarist, iemand die met zijn fantasie werkt, heeft het recht om de geschiedenis naar zijn hand te zetten, aldus Beerekamp. Maar wederom: hoe ver kun je gaan? “Met mensen die niet tot de openbaarheid behoren – en Robert Moszkowicz is een twijfelgeval – vind ik de vraag of je privézaken mag fictionaliseren en in de openbaarheid brengen al wat ingewikkelder worden.”

Voor De Maatschap is die vraag niet relevant. De serie gaat immers niet over de familie Moszkowicz, maar over de familie Meyer. Toch, Yehudi?