De zomervakanties waren een ramp. Ik herinner me een kiezelstrand aan het Comomeer. Meneer begaf zich alleen naar het water als onze moeder eerst een bonte loper van badhanddoeken voor hem uitrolde. De volgende dag was het kiezelstrand getransformeerd tot zandstrand; de gladde steentjes die zijn voeten tot huilens toe hadden geteisterd waren de avond ervoor machinaal verpulverd. Een godsgeschenk.