9 mei 2018
De tol van rock & roll
Ze gingen op hun hoogtepunt ten onder aan drank en drugs: Jimi Hendrix, Janis Joplin, Jim Morrison, Kurt Cobain en Amy Winehouse. Allemaal op hun 27ste. Toeval, of niet?
In de nacht van 2 op 3 juli 1969 verdrinkt ex-Rolling Stone Brian Jones in zijn zwembad. Ruim een jaar later stikt Jimi Hendrix in zijn eigen kots na het slikken van negen zware slaappillen en sterft Janis Joplin aan een overdosis heroïne en alcohol. Precies 24 maanden na de dood van Jones voegt The Doors-zanger Jim Morrison – hartaanval na heroïnegebruik – zich bij de club die dan nog geen naam heeft.
Daar komt verandering in als Kurt Cobain zichzelf in april 1994 van het leven beroofd met een shotgun. „Nu zit hij bij die domme club”, verzucht zijn moeder Wendy tegenover verslaggevers. „Ik had hem nog zo gezegd om niet bij die domme club te gaan.” Zijn zusje Kimberly vertelt later dat de jonge Kurt soms hardop over een lidmaatschap fantaseerde. De alcoholvergiftiging die Amy Winehouse op 23 juli 2011 fataal wordt, lijkt te bevestigen wat iedereen al lang vermoedde: de ‘club van 27’ bestaat écht.
Sterke verhalen
Er zijn boeken over geschreven, tv-programma’s aan gewijd en onderzoeken naar verricht. Waarom juist deze namen? Er zijn toch net zo goed lijstjes te maken van artiesten die op hun 26ste of 28ste met onvrijwillig pensioen gingen? De kalenderverklaring ligt het meest voor de hand: vier prominente rocksterren in de bloei van hun leven die vlak na elkaar bezwijken aan drank en drugs, allemaal op hun 27ste – dat kán geen toeval zijn!
De muziekwereld is gek op mythologisering. Zeker in de jaren ‘60 en ‘70, toen nog niet iedere scheet op social media belandde, had een sterk verhaal de potentie om zich als acceptabele waarheid in het collectieve geheugen te nestelen. Sommige van die sterke verhalen namen ondanks hun onwaarschijnlijkheid epische proporties aan: Robert Johnson – erelid van de club van 27 (zie kader) – die zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor de blues, de ‘dood’ en vervanging van Paul McCartney, Ozzy Osbourne’s neiging om vleermuizen te onthoofden met zijn tanden (één keer gebeurd, per ongeluk).
Complottheorieën tierden welig, ook rondom de club van 27. Was Brian Jones vermoord door de Londense aannemer Frank Thorogood? Had Jimi Hendrix vrijwillig zóveel rode wijn gedronken dat zijn longen en maag moesten worden leeggepompt? En waarom was er op Jim Morrisons lichaam nooit sectie verricht; had hij wellicht zijn eigen dood in scène gezet? Speculeren, overdrijven, verzinnen: zowel journalisten als fans maakten zich er schaamteloos schuldig aan.
Smerige dood
Zo bezien is het ontstaan van de club van 27 niet verwonderlijk. Na de zelfmoord (of was het moord?) van Cobain, ook al zo’n getroebleerde rockster en slachtoffer van zijn eigen succes, was de link met Brian, Jimi, Janis en Jim snel gelegd. De dood van Amy Winehouse, die er volgens een ex-vriendje al jaren van uitging dat ze zich bij de onheilspellende club zou voegen, maakte de mythe des te sappiger.
Maar wat verbindt de zes nou écht met elkaar, behalve hun beroep, leeftijd en tragische dood? Dianna Kenny, professor Psychologie en Muziek aan de Universiteit van Sydney, gooide het in 2014 op hun gedeelde eigenschappen en vergelijkbare einde: „Buitengewoon talent, de bijdrage van baanbrekende innovaties in hun muzikale genre, intense psychologische pijn, een smerige dood op hun hoogtepunt, en vereeuwiging – elk van ‘de tragische zes’ is een cultfiguur geworden.”
Rest de vraag: sláát het ergens op? Is 27 echt zo’n hachelijke leeftijd voor populaire muzikanten? Nee, concludeerden Kenny en andere overijverige onderzoekers. Vergeleken met de gemiddelde burger lopen ze weliswaar een verhoogd risico om in de eerste decennia van hun leven het loodje te leggen, maar 28 en 30 zijn een stuk riskanter dan 27. De leeftijd met de hoogste frequentie sterfgevallen onder muzikanten? 56. Een typische muziekmythe dus, die club van 27, maar wel eentje van de meest vermakelijke soort.