Moby Interview
// OOR Magazine \\

1 juni 2009

Terug naar de melancholie

Moby is de man van de grote getallen. Zijn doorbraakalbum Play (1999) ging wereldwijd tien miljoen keer over de toonbank, hij trad in de loop der jaren meer dan 3.000 keer op en heeft naar eigen zeggen niet minder dan 4.000 onuitgebrachte nummers op zijn naam staan. In totaal is de geboren New Yorker goed voor meer dan twintig miljoen verkochte platen. Toch is hij de bescheidenheid zelve. OOR reisde naar Parijs voor een gesprek over zijn vertrek bij Mute, de invloed van David Lynch, de helende kracht van muziek, en natuurlijk over het nieuwe album Wait For Me.

EEN BEDOMPTE VOORJAARSDAG in Parijs. Op steenworpafstand van Gare du Nord, in de Rue du Faubourg Poissonière, bevindt zich het hoofdkantoor van Because Music. De independent die de Franse release van Wait For Me verzorgt is gevestigd in een monumentaal pand op een stille, groene binnenplaats. Hoge vertrekken met houten vloeren, grote spiegels en goudgeverfde ornamenten herinneren aan vervlogen tijden. Moby (1965, geboren Richard Melville Hall) verschijnt in de deuropening. ‘Hoe doe je dit ding uit?’ vraagt hij terwijl hij me een telefoon overhandigt. ‘Waarom zit er niet gewoon een rood knopje op?’ Ik heb geen idee.

WE ZONDEREN ONS af in een klein zijkamertje met toegang tot de binnentuin. De gebouwen die de tuin omringen geven het stadsgeraas geen kans, het is doodstil, op het geroezemoes van labelmensen en het gekwetter van vogels na.

Hoe ben je hier terechtgekomen?

‘Ik was getekend bij Mute, een heel interessant onafhankelijk label, totdat EMI Mute opkocht en de bedrijfsvoering steeds bureaucratischer werd. Ik vond het lastig om te functioneren binnen de structuur van een major. Dus zes maanden geleden ben ik bij EMI weggegaan en begon ik te praten met verschillende independents. In de UK breng ik het album op mijn eigen Little Idiot-label uit.’

Is de naam van je label een verwijzing naar De Idioot van Dostojevski [Russische schrijver, 1821-1881]? Ik las op MySpace dat dat één van je favoriete boeken is.

‘Eén van de voordelen van interviews geven, is dat je met mensen praat die je dingen over jezelf vertellen. Ik heb nooit over die connectie nagedacht, maar je hebt gelijk, het klinkt heel logisch. Hoewel prins Mysjkin [de hoofdpersoon in De Idioot] een zeer nederig, bijna Christusachtig karakter is… ik ben niet goed genoeg om prins Mysjkin te zijn.’

‘Toen ik opgroeide had ik nooit de illusie dat ik succes zou hebben, of dat ik ooit op een label terecht zou komen. Twintig jaar geleden bracht ik voor het eerst een plaat onder eigen naam uit en het verbaast me to the core of my being dat ik nog altijd platen maak waar mensen ook daadwerkelijk naar willen luisteren. Ik heb muzikaal gezien veel verschillende paden bewandeld, waardoor ik ook veel mensen van me vervreemd heb.’

Wat is na al die jaren je definitie van ‘goede muziek’?

‘Dat is een hele goede vraag, maar ik weet niet of ik een goed antwoord heb. Het is zo subjectief. Er zijn dingen die bijna iedereen goed vindt, zoals David Bowie’s Heroes. Of Massive Attack’s Mezzanine. Het is lastig om iemand te vinden die Mezzanine niet goed vindt. Persoonlijk hou ik van Pantera, maar ik ken weinig mensen die Pantera leuk vinden. Het is moeilijk om iets generaliserends over ‘goede muziek’ te zeggen, omdat het zo inherent persoonlijk is, zo inherent gebaseerd op hoe een individu reageert op de muziek die hij luistert.’

Denk je veel na voor je aan een nieuw project begint?

‘Soms wel, maar vaak ga ik mijn studio in en begin gewoon te spelen. Ik ben een voormalig filosofiestudent en hoewel ik mezelf niet als een ‘smart person’ zou omschrijven, is één ding zeker: ik denk te veel na. Daarom maak ik graag muziek, dat zijn de zeldzame momenten waarop mijn hersenen kalmeren. Ik zit altijd in mijn studio liedjes te schrijven, ik heb op het moment 4.000 onuitgebrachte nummers.’

Is een nummer pas een succes als het door anderen gewaardeerd wordt?

‘In New York definiëren mensen succes aan de hand van verkoopcijfers en radio play. Voor mij is het begrip ‘succes’ exclusief gebaseerd op hoe ik me voel bij de muziek die ik maak, en hoe een ander individu erover denkt. Een paar van de nummers die me na aan het hart liggen verkochten slecht en waren nooit op de radio te horen, maar betekenen emotioneel gezien het meest voor me. Mensen komen nog steeds naar me toe om te zeggen dat When It’s Cold I’d Like To Die, een van de laatste nummers op Everything Is Wrong uit 1995, hun favoriete nummer is. Dat maakt me gelukkig. Maar als mensen me op straat staande houden en zeggen dat ze South Side [afkomstig van Play (1999)], de grootste hit die ik in de VS gehad heb, zo geweldig vinden, dan zeg ik: ik vind het niet veel aan.’

WAIT FOR ME kent een duidelijke inspirator: David Lynch. De Amerikaanse filmmaker raakte Moby recht in ’t hart door tijdens een toespraak op de uitreiking van de BAFTA Awards in februari 2008 te stellen dat creativiteit omwille van zichzelf een prachtig, geweldig iets is. Het deed Moby inzien dat het nieuwe album persoonlijker moest worden dan zijn voorgangers, en daarmee ook uitdagender, en artistiek en creatief bevredigender.

Denk je dat jij en Lynch onderdeel uitmaken van dezelfde ‘artistieke klasse’?

‘O, nee! David Lynch is mijn favoriete Amerikaanse filmregisseur aller tijden. Hij heeft zoveel iconische films en tv-shows gemaakt: Twin Peaks, Blue Velvet, Eraserhead, The Elephant Man, Lost Highway, Wild At Heart. Ik ben letterlijk niets vergeleken bij hem.’

Denk je wel dat jullie bepaalde esthetische principes delen?

‘Ja, onze liefde voor atmosfeer. De films van David Lynch lopen over van emotie, of het nu wanhoop, vreugde, angst, boosheid of humor is. Sommige filmmakers maken hele onemotionele films, zoals Tarkovsky [Russische filmmaker, 1934-1986], die hele klinische films maakte, of Ingmar Bergman [Zweedse regisseur, 1918-2007], wiens films maar één emotie hadden: milde droefheid. Ik hou van Ingmar Bergman, maar David Lynch-films hebben grote emoties. Ik denk dat dat groteske onderdeel is van de Amerikaanse benadering van artistieke expressie. Die hebben Lynch en ik waarschijnlijk gemeen.’

Is het nummer Walk With Me ook een verwijzing naar David Lynch [Lynch maakte in 1992 de film Twin Peaks: Fire Walk With Me, als vervolg op de cultserie Twin Peaks]?

‘Nee, Walk With Me is een oud slavenlied, 150, misschien wel 200 jaar oud. Ik hoorde iemand het a-capella zingen en het klonk zo simpel en droevig. Daarom wilde ik het op de plaat hebben.’

De tekst is nogal religieus van aard: ‘Walk with me Lord / All along this tedious journey, won’t you walk with me’. In welke relatie staat die tekst tot je persoonlijke leven?

‘Ik was vroeger erg gelovig. Twintig jaar geleden gaf ik Bijbelles en ging ik elke week naar de kerk. Religie is voor mij onlosmakelijk verbonden met separatie; ik had mijn kamp met andere gelovigen en we keken neer op niet-gelovigen. De spiritualiteit die ik nu voel is gebaseerd op nederigheid en compassie. Ik denk dat er op de wereld zoals die nu is geen ruimte is voor spirituele arrogantie. Vroeger was ik arrogant, ik dacht altijd dat ik gelijk had. Nu realiseer ik me dat dat niet het geval was. Veel conventionele religie is helaas gebaseerd op het idee dat de wereld simpel is, terwijl we door observatie, kwantummechanica en snaar- en deeltjestheorieën juist moeten constateren dat de wereld ongelooflijk ingewikkeld in elkaar zit. Daarom hou ik alleen van eenvoudige religie. Religie die uitgaat van eenvoudige principes als nederigheid, compassie en liefde.’

Heeft een liedje als Walk With Me door je religieuze achtergrond een extra lading?

‘Waarschijnlijk wel, omdat de tekst heel direct is. Het gaat niet over een kerk of een religieuze organisatie, het is een liedje over een droevige persoon op zoek naar een vorm van goddelijke begeleiding. In dat aspect kan ik me vinden.’

Vervang het woord ‘Lord’ eens door ‘Music’. Is dat een adequate omschrijving van jouw relatie met muziek?

‘Muziek is iets verbazingwekkends. Het bestaat niet. Het is de enige kunstvorm die niets weegt. Dat is een van de redenen waarom muziek zo spiritueel en emotioneel is. Een boek bestaat, een sculptuur bestaat, een foto bestaat, maar muziek is gewoon lucht. Het is verbazingwekkend dat een kunstvorm die fysiek niet bestaat, zo’n grote invloed op mensen kan hebben. Men speelt muziek op bruiloften, bij geboortes, als iemand sterft, om op te dansen, om op te vrijen, om bij te huilen, er is zelfs muziek voor marcherende legers. Ik hou van die paradox: muziek kan zó krachtig zijn, zonder daadwerkelijk te bestaan.’

Geloof je in de helende kracht van muziek?

‘Er is een neurowetenschapper, Oliver Sacks. Hij heeft het Institute for Music and Neurologic Function opgericht. Het Insituut onderzoekt het vermogen van muziek om de hersenen te genezen. Het is niet alleen zo dat mensen zich door het luisteren naar muziek beter voelen, muziek bevordert ook daadwerkelijk het neurologisch helingsproces. Als je bijvoorbeeld een beroerte krijgt en je spraakcentrum raakt beschadigd, dan kun je niet meer praten. Muziek beïnvloed het hele brein. Iemand die zo’n beroerte gehad heeft praat misschien niet meer, maar hij kan wel met zijn favoriete liedje meezingen. Tot twintig jaar geleden geloofden wetenschappers niet dat de hersenen konden groeien. Nu weten ze dat neurogenese, het vermogen om hersencellen te ‘kweken’, tot de dood aanwezig is. Op een goede dag kun je een miljard hersencellen aanmaken, het hangt er alleen vanaf wat je met je brein doet. Als je oefeningen doet en creatief en gelukkig bent, dan blijven je hersenen groeien. Als je ongelukkig en eenzaam bent, dan krimpen ze. Als mensen hersenletsel oplopen, kunnen de aangetaste delen weer aangroeien. Muziek kan zich rond het beschadigde gebied bewegen.’

En wat is jouw rol binnen het Instituut?

‘Ik ben een college dropout [lacht], dus het enige wat ik doe is het Instituut promoten en geld inzamelen. We hebben ook een paar opnamestudio’s gebouwd in een ziekenhuis in The Bronx, zodat de patiënten hun eigen muziek kunnen opnemen.’

WAIT FOR ME loopt, net als de films van Lynch, over van emotie. Moby keert terug naar de melancholie. De pop, (elektro)rock en dance van Hotel (2005) en Last Night (2008) hebben plaatsgemaakt voor oude vertrouwde ambient, torch songs (Hope Is Gone) een een enkel postpunkuitstapje (Mistake).

Hope Is Gone is een ongelofelijk somber liedje, vooral tekstueel. Kun je je herinneren in welke bui je was toen je dat nummer schreef?

‘Nee. Soms schrijf ik sombere muziek als ik somber ben, maar soms ook als ik me gelukkig voel. Ik heb altijd veel gehouden van – en dit hebben David Lynch en ik ook gemeen – torch songs, ballads uit de jaren veertig en vijftig waarbij je je een zangeres voorstelt die om drie uur ’s nachts, alleen aan een bar, zit te zingen. Dat was de inspiratiebron.’

Door zulke emotionele muziek te maken doe je een beroep op de gevoeligheid van de luisteraar. Houd je daar tijdens het componeren rekening mee?

‘Ja. Ik hou van emotionele albums en ben dankbaar voor het feit dat artiesten van Neil Young tot Nick Drake en van Joy Division tot Bon Iver emotionele albums hebben gemaakt die ik erg waardeer. Wait For Me is een emotioneel album voor mensen die daar behoefte aan hebben. Het is een stil, atmosferisch album, waarvan ik hoop dat het melodische en open karakter tijdens beluistering leidt tot een soort emotionele catharsis.’

Je had een duidelijk idee hoe het album moest gaan klinken: ongepolijst, sober en simpel, maar ook warm, intiem en verhalend. Ik welke verhouding staan de emotionele thematiek en technische uitwerking tot elkaar?

‘Mijn favoriete albums bestaan uit twee componenten: liedjes en atmosfeer. Neem nu Closer van Joy Division. Enerzijds hou ik van de liedjes en de teksten, anderzijds van de atmosfeer. Of als ik luister naar een album van Massive Attack – die atmosfeer! Veel moderne muziek ontbeert dat. Ik heb niets tegen een band als Nickelback, maar op een plaat van Nickelback is alles luid. Drums, bas, gitaar en vocalen – allemaal even luid. Er is geen subtiliteit. Veel moderne platen zijn gemaakt voor de radio, ik heb niets met die productiewijze.’

Als je Wait For Me afzet tegen Hotel en Last Night kun je zeggen dat die laatste twee heel extrovert zijn, en Wait For Me juist introvert.

‘Het is grappig dat je dat zegt, want ik denk dat er twee soorten albums zijn: sociale albums en individuele albums. Brown Sugar van de Rolling Stones is bijvoorbeeld een sociaal album. Ook Metallica maakt sociale albums. Ze klinken het beste als je er in een groep naar luistert. Iemand als Nick Drake maakt juist hele persoonlijke albums, voor individuen. Je zet niet snel een Nick Drake-album op tijdens een feestje. Datzelfde gaat op voor Wait For Me, het is op veel manieren een eerlijker album. Gemaakt door een individu, voor andere individuen. Last Night is een fun record, een sociaal album dat je opzet om tien uur ’s avonds, als er vrienden langskomen. Wait For Me is voor de regenachtige zondagmorgen.’