7 juni 2010
Persoplichter
Stel, je bent perspromotor bij een platenmaatschappij en je wilt een nieuw album aan de man brengen. Wat te doen? Vroeger ging men door weer en wind van deur tot deur, maar dat is er niet meer bij tegenwoordig. Wegbezuinigd.* Heden ten dage kun je beter de journalist aan het werk zetten. Hem interviews aanbieden en bestoken met promo-cd’s, releasepartyaankondigingen en (digitale) persberichten.
Vaak zijn die persberichten behendig geschreven stukjes die de schijn van neutraliteit wekken. Soms is de toon lachwekkend hysterisch in de trant van ‘No one else would make a record like this. No one else could. The world is a better place for it.’ en ‘There’s one band that stands out head, shoulders, and to be honest, waist above the rest of the vanguard. They are, of course, The Drums.’
The Drums. Of course.
Waar is het allemaal goed voor, vraag je je af. Goede muziek komt toch vanzelf wel bovendrijven? Het antwoord op die vraag is voorspelbaar. Ja én nee. Ja omdat internet de consument in staat stelt om zonder omwegen muziek te beluisteren en beoordelen, en nee omdat niet iedereen alles kan bijhouden. Iemand moet de schifting maken. Daar komen de perspromotors, journalisten en pluggers om te hoek kijken.
‘Wij werken voor heel veel andere labels’, vertelt perspromotor Marlies Waters van V2 Records. ‘Ik krijg op een gegeven moment een heel pakket aangeleverd met daarin een bio, de muziek en persfoto’s. Vervolgens bekijk ik naar wie ik die dingen ga opsturen. Dat doe ik heel doelgericht: wat willen we er uit halen, wat kunnen we hiermee bereiken en welke journalisten moeten we wat opsturen om de beste recensies en interviews te krijgen.’
V2 heeft behalve perspromotors ook twee zogenaamde pluggers in dienst. Waters: ‘Onze pluggers zijn echt zo’n drie, vier dagen in de week op pad, langs alle omroepen en radiostations om de nieuwste singles te promoten.’ Snelle jongens met een vlotte babbel dus? Soms, maar niet bij V2. ‘Je kunt een hele gladde glijer zijn, maar als je dan met Eels komt aanzetten komt dat niet echt over.’
Concullega Aldo Perotti van ‘Onafhankelijk Muziekbedrijf’ Konkurrent loopt al jaren mee en zegt dat het ‘eigenlijk volkomen zinloos’ is om met pluggen bezig te zijn. ‘De meeste dingen krijgen toch geen airplay’, zegt hij. ‘We sturen regelmatig een stapel cd’s naar Kink en VPRO. Normaal gesproken is dat wel wat we kunnen scoren qua airplay. Pluggen is niet echt nodig, behalve als je echt een hit wil maken.’ Als recent voorbeeld noemt hij de Londense zangeres Rox. Haar My Baby Left Me werd eerder dit jaar Megahit bij 3FM. ‘Dat krijg je niet voor mekaar zonder pluggen. Daar heb je echt wel iemand voor nodig die er constant mee loopt te leuren.’
Met persberichten heeft Perotti een haat-liefdeverhouding. ‘Als je als journalist tegenwoordig niet in staat bent om zelf informatie bij elkaar te schooien, dan ben je geen knip voor de neus waard’, vindt hij. Het is volgens hem ‘stuitend om te zien hoe klakkeloos informatie wordt overgenomen’.
In de tijd dat Perotti nog zelf persberichten schreef (‘echt al tien jaar geleden, hoor’), loog hij daarom nog wel eens wat bij elkaar. ‘Ik had verzonnen dat de band The Grifters bestond uit vier neefjes die op het platteland werkten en besloten naar de stad te trekken om in een bandje te gaan zitten. Als je dat dan terugleest! Maar dat was voor de internettijd natuurlijk.’
Nog een sterk staaltje goochelen met feiten: ‘lang geleden’ verspreidde Perotti het bericht dat de band Silver Jews zichzelf eigenlijk João Silva had willen noemen, naar een Braziliaanse vrijheidsstrijder. Bij het doorgeven van de bandnaam verstond de hardhorende telefoniste van de platenmaatschappij de naam verkeerd en werd het Silver Jews. ‘Je moet het toch een beetje leuk houden voor jezelf’, lacht Perotti. ‘Dat verhaal staat nog wel op internet.’
En inderdaad, een interview uit 1994 opent met de volgende alinea: ‘Named after Silva Joao, an ancient Brazillian hero. That was what the release info said about The Silver Jews’ third record ‘Starlite Walker’. But the boss of Drag City didn’t hear the name right and made ‘Silver Jews’ out of it. “I don’t know what you’re talking about”, David said amused when I asked him a question about the hero, “but I think you’re the victim of a bullshit story thought up by Drag City, they’re notorious for that. No, we have had the name for a long time. And we just thought it up because we’re fan of a lot of bands like The Silver Apples and The Silver Beatles. We wanted something with Silver in it, but Jewish. So, Silver Jews it became.”’
Zulke geintjes worden nu nog maar weinig uitgehaald, ook omdat journalisten via internet gemakkelijk aan genoeg – min of meer betrouwbare – informatie kunnen komen. ‘De persberichten die wij uitsturen horen gewoon te kloppen’, zegt een perspromotor van Warner Music. ‘Wij presenteren het op zo’n manier dat de interesse van journalist en consument gewekt wordt, waarna zij zelf een mening kunnen vormen. Je moet iemand niet een mening door de strot douwen.’
(Wat je wél kunt doen, is een muziekjournalist voor aanvang van een interview voorgefrabriceerde antwoorden door de strot douwen. Dat lijkt tragisch, maar is lachen. Luister bijvoorbeeld hoe Moby antwoord geeft op vragen als ‘What’s your favourite food?’ en ‘Do you like New York City?’ ).
Een relatief neutrale houding lijkt de meest gewenste. ‘Het gaat uiteindelijk toch om de muziek’, aldus Waters. Meningen opdringen doet ze niet, want ‘wat ík leuk vind, doet er niet toe.’
Feit blijft dat platenmaatschappijen een product verkopen. Perspromotors moeten contacten onderhouden, waar mogelijk meningen sturen en, of course, steeds weer nieuwe artiesten lanceren. Worden ze daar soms niet een beetje cynisch van? ‘Soms wel’, zegt Perotti, ‘maar als het echt alleen maar cynisme zou worden, is het tijd om iets anders te gaan doen.’
* Dit is gelogen.